04 maart 2022
Ik dacht aan mijn moeder, ‘ons Moeke’.
Die dag, vijf jaar daarvoor, blies ze haar laatste adem uit en was ze verlost van het leven.
Dat was exact 1549 dagen nadat haar man, ‘ons Vake’, was gestorven.
Waarom dat aantal dagen zo belangrijk is? En waarom ik ‘verlost’ zeg?
Heel simpel: vanaf het overlijden van ons Vake was het leven voor haar niet meer leuk. Op ieder helder moment van al die 1549 dagen zei ze “Ze hadden mij ook mee moeten nemen toen ze ons Vake kwamen halen.”
Soms was haar geest niet meer zo helder en dan ging ze, in paniek, overal in het verzorgingstehuis zoeken naar haar man. Dan was ze ongerust dat er hem iets overkomen was. Of dat hij niet zou weten dat ze in “dit hotel” of “in de gevangenis van de politie”, zou zitten en hoe kon hij haar dan ooit terug vinden?
Het waren voor haar 1549 dagen teveel, volgens mij. Ik kan er nog steeds niet aan terugdenken zonder te huilen.
Maar deze keer kreeg ik, naast al die verdrietige herinneringen, ineens ook een ander en heel mooi inzicht. Misschien kwam het wel doordat ik nu dagelijks bezig ben met koppels die worstelen met hun relatie, dat ik de relatie van mijn ouders ook eens onder de loep legde. Ik vroeg me af wat maakte dat deze twee mensen 69 jaar lang bij elkaar bleven en nog steeds van elkaar hielden.
Om mezelf daarbij te helpen, dook ik in de doos met oude foto’s. Langzaam zag ik Moeke, Vake, m’n grote broer Rob en het kleine meisje dat ik was, weer tot leven komen. Op vakantie, in de tuin, aan ’t picknicken, spelen in het bos, zwemmen in een rivier, thuis aan de keukentafel.
Er zijn maar weinig foto’s waarop mijn ouders samen te zien zijn. Logisch want als de een erop stond, was het de andere die de foto maakte.
Maar in mijn herinneringen zie ik hen zo weer bij mekaar.
Bij ons aan de keukentafel, daar werd wat afgekletst! En gelachen!
Vake haalde grapjes uit met mijn moeder. En omgekeerd zat zij hem ook te plagen.
Ik zie ons nog in de auto zitten: Rob en ik achterin, onze ouders voorin, Vake met zijn rechterhand op de linkerknie van Moeke.
Als Vake op vakantie in de zon lag, gooide Moeke een glas koud water over hem heen.
Als Moeke een schort droeg, bond Vake stiekem de banden van de schort ergens aan vast.
Als wij niet keken, deed Moeke iets bij hem waar Vake van moest giechelen.
Ik zag hem vaak z’n hand in haar zij leggen en dan lachte ze naar hem.
Ze knuffelden vaak en gaven elkaar een zoen waar we bij waren.
Zelfs toen Vake haast niet meer kon lopen en Moeke dementerende was, raakte hij nog steeds iedere keer haar hand of arm aan, als ze langs hem liep. Dat vond ik heel vertederend om te zien.
Mijn ouders waren altijd zorgzaam voor elkaar. Ik heb nooit gehoord dat ons Vake zijn stem heeft verheven in een discussie met Moeke omdat hij wist hoe gevoelig ze daarvoor was. Zij kon wel eens kortaf reageren, mopperen en stechelen maar Vake liet het van zich afglijden. Hij was dol op haar, dat was duidelijk, en omgekeerd was dat net zo. Daar zijn de vele foto’s getuige van, net als mijn herinneringen.
Onze ouders waren echte avonturiers. Toen ze nog heel jong waren, fietsten ze naar de Ardennen en terug. Een auto hadden ze toen nog niet. Die kwam later toen mijn broer en ik er waren en daarmee reden ze met ons stad en land af om bezienswaardigheden te bekijken, cultuur op te snuiven en veel te genieten van de natuur. Met een picknick voor onderweg in de koffer van de auto.
Nog voor ik twaalf jaar was, reden we met het hele gezin naar het Gardameer in Italië. Dat was heel uitzonderlijk voor die tijd. Als een Belg een andere auto met een Belgische nummerplaat tegenkwam, werd er luidruchtig getoeterd en gezwaaid want zoiets gebeurde maar zelden.
Onze ouders moeten heel erg op elkaar vertrouwd hebben, om samen zo’n avontuur aan te gaan.
Er is één specifieke gebeurtenis die ik zo als een film voor mijn ogen zie afspelen. De weken daarvoor was er hard gewerkt. De leefkeuken was opgeknapt: het plafond, de ramen, deuren en kozijnen geschilderd en er hing een nieuw, fris behangetje op de muren. We voelden allemaal de ontspanning die terugkeerde na al die hectiek. We hadden lekker en uitgebreid getafeld en waren weer wat bijgepraat.
En toen gebeurde het, bij het nagerecht. Net als Moeke een hap van haar yoghurt wilde nemen, wees mijn vader naar een plekje bij de kraag van haar bloes. Zij keek er nieuwsgierig naar en juist op dat moment gaf Vake een tikje tegen haar hand. Heel haar neus zat onder het toetje. Meteen schoot mijn moeder in de slappe lach. “Wacht maar, ik krijg jou ook wel!” dreigde ze, en ze schepte met haar dessertlepel een flinke hoeveelheid uit haar kommetje. Ze spande de lepel tussen haar ene hand en de wijsvinger van haar andere hand, alsof het een katapult was, en hield haar ‘wapen’ in de aanslag gericht op mijn vader.
Ik geloof nooit dat het haar bedoeling was om echt te schieten maar ineens … daar vloog een grote klodder yoghurt door de lucht, richting haar plaaggeest. Die dook snel opzij en ontkwam aan de aanslag. Maar de klodder vervolgde z’n weg. Als in slow motion beschreef die een grote boog door de lucht en belandde toen met veel spetters recht op … het spiksplinternieuwe behang.
Een paar tellen was het muisstil aan tafel. Iedereen hield de adem in. En dan, als een kanonschot, klonk er een bulderend lachsalvo in huize Druyts. De tranen stroomden over onze wangen en onze buiken deden zeer van het lachen.
De vlek heeft er gezeten tot er vele jaren later weer opnieuw behangen werd. Dit verhaal werd nog vaak verteld als we familie of vrienden op bezoek kregen. En iedere keer opnieuw lachten we er hartelijk om.
Terwijl ik zo zit te schrijven, komt er nog een moment naar boven. Ik zal zo’n jaar of 7 à 8 geweest zijn. We waren in Echternach aan ’t kamperen en ik werd wakker van geluiden. Ik probeerde te begrijpen wat ik hoorde.
Het was het kraken van het luchtbed van mijn ouders en gezucht van mijn moeder. Ik werd een beetje ongerust.
“Moeke … Moeke … Wat is er?” vroeg ik bezorgd.
Ineens waren het luchtbed en mijn moeder stil.
“Niks, waarom?” vroeg ze.
“Je ligt zo te zuchten!”
Even was het stil.
“Oh,” antwoordde ze toen “dat komt omdat ik zo moe ben! Ga maar rap slapen.”
“Kggghhhhihihi” klonk het gesmoord vanuit hun slaapzak. Dat was mijn vader.
Weer een hoop gekraak, wat gefluister en gegniffel en daarna was het stil.
Ik snapte er als klein kind niks van. Hoe kan je nu zo moe zijn als je gewoon in je bed ligt? En wat was er nu zo grappig aan moe zijn? Raar volk hoor, die grote mensen!
Dit is het beeld dat ik heb van mijn ouders en hun liefdesrelatie. Ze werkten hard. Ze zorgden goed voor elkaar. Ze wisten veel van elkaar want ze praatten veel. Ze trokken samen op avontuur. Ze waren op alle vlakken intiem met elkaar. En tegelijkertijd dolden en speelden ze met elkaar.
Dat laatste is volgens mij heel belangrijk voor een relatie. Veel meer dan we zouden denken.
Deze spreuk is mij altijd bijgebleven. Misschien was dat wel het geheime recept van mijn ouders. Want spelen brengt meer dan alleen een lach op het gezicht.
Als je aan mensen vraagt waarom ze met hun partner spelen, krijg je verschillende antwoorden:
Allemaal positieve reacties.
Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dit: speelsheid, dwaasheid en een gezonde dosis humor staan in verband met een grotere tevredenheid over de liefdesrelatie, efficiëntere communicatie en het beter oplossen van conflicten. Het creëert een gevoel van veiligheid en zorgt voor o.a. meer vertrouwen en een sterkere band met elkaar. Bovendien worden er tijdens het lachen en vreugdevol spelen ‘gelukshormonen’ geproduceerd: oxytocine, dopamine, endorfine,… We worden daar blij en opgewekt van en het kan er zelfs voor zorgen dat we minder pijn voelen. Het helpt het ons ook om veerkrachtiger en weerbaarder te worden als mens, waardoor we beter kunnen omgaan met de ups en downs van het leven. En als we zelf goed in ons vel zitten, heeft dit een positieve invloed op onze liefdesrelatie.
Zóveel voordelen van een beetje plezier maken? Jazeker! Maar lees eerst nog even verder voor je thuis, midden in een discussie, ongeremd de plaagstok gaat uithangen. Er is wel een tikje sociale intelligentie voor nodig om te weten wanneer een klein grapje in het midden van een conflict je partner kan laten glimlachen. Plagen balanceert namelijk net op de grens tussen positief en negatief. Dat maakt het toch wel een beetje een delicate zaak. Uit onderzoek blijkt dat het de moeite waard is om te leren aanvoelen wanneer een grappige actie gepast is. We moeten ervoor zorgen dat onze partner onze speelse bedoeling kan zien èn ook zelf meedoet aan het spel. Het is namelijk niet de bedoeling dat de ander geïrriteerd raakt door onze zottigheid of afgeschrikt wordt door ons goedbedoeld geplaag. Integendeel, we willen dat onze geliefde weer blij wordt en gaat lachen.
Spelen hoeven we eigenlijk niet meer te leren. Het zit gewoon al in ons. We zijn allemaal kind geweest en ieder van ons heeft al heel vaak gespeeld en lol gemaakt. We zijn het alleen een beetje afgeleerd toen we groot werden.
Moeten we dan weer gaan spelen als kinderen?
Absoluut! Want spelen, plezier maken en gek doen is een krachtige en essentiële manier van communiceren waarmee we de banden in onze liefdesrelatie versterken. Je kunt er beter vandaag dan morgen mee beginnen.
Veel plezier!
Ingrid Druyts
Relatie- en individuele therapie
Beste Ingrid, Dank voor het gesprek. Het bespreken van mijn gevoelens was niet makkelijk voor mij, maar zeker wel nodig. Ik heb eindelijk een aantal…